[ad_1]
Sommigen noemen het een woonhuisverzekering, anderen een opstalverzekering. Als je ‘m hebt: waar ben je dan precies voor verzekerd? Vallen je inbouwkeuken, parketvloer en je Amerikaanse koelkast bijvoorbeeld onder de woonhuis- óf inboedelverzekering? En maakt het uit of de schade ontstaat door eigen schuld? We vragen het aan Richard Buijs, verzekeringsspecialist bij Aegon.
1. Belangrijkste vraag: waar ben je voor verzekerd met een woonhuisverzekering?
Richard: “Met een woonhuisverzekering verzeker je je koophuis. Bijvoorbeeld voor brand-, storm- en waterschade. Dus schade áán je huis. Bij veel verzekeraars vallen je schuur, garage en andere bijgebouwen tot bepaalde afmetingen ook onder de woonhuisverzekering. Heb je woningschade? Dan kost het al snel veel geld. Vooral brand kan veel impact hebben: financieel én emotioneel. Soms moet je bijvoorbeeld tijdelijk ergens anders wonen. Ook die kosten krijg je vaak vergoed met een woonhuisverzekering. Je kunt kiezen tussen dekkingen: jij bepaalt wat je verzekert en het beste bij je past.”
2. Is zo’n woonhuisverzekering verplicht?
“Wettelijk gezien niet. Maar veel hypotheekverstrekkers eisen vaak een woonhuisverzekering. Zij willen zekerheid voor hun onderpand: en die krijgen ze eerder van een verzekeraar dan van een persoon. Bij een appartement zit het anders. Een appartementencomplex moet een Vereniging van Eigenaars (VvE) hebben. En in de regel sluit een VvE een gezamenlijke woonhuisverzekering af. Heb je een huurhuis? Dan heb je geen woonhuisverzekering nodig. Dat regelt je verhuurder.”
3. Wat is het verschil met een inboedelverzekering?
“Die vraag krijg ik vaker! Twijfel je? Kijk dan of het vastzit aan de woning. In de verzekeringswereld noemen we dit ‘aard- en nagelvast’. Zit iets aard- en nagelvast aan je huis? Dan valt het onder de woonhuisverzekering. Zoals: dakpannen, een ingebouwde koelkast, zonnepanelen, keuken en deurkozijnen. Gaat het om spullen ín je huis: die je kunt oppakken en meenemen? Dan valt het onder je inboedelverzekering. Denk aan je televisie, bank, losse koelkast, kleding en een postzegelverzameling.”
[ad_2]