[ad_1]
De man heeft bij een volmacht van NN een inboedelverzekering gesloten voor zijn huurwoning. Hier werd in 2013 ingebroken, waarbij een Breitling Crosswind zou zijn gestolen. De waarde van het horloge dat op Tenerife zou zijn gekocht werd geschat op € 25, omdat de man geen bewijs van bezit kon leveren. In 2016 deed de man wederom aangifte van een inbraak in zijn huis. Opnieuw werd aangifte gedaan van diefstal van Breitling Crosswind, alsook van een Rolex. Dit keer zou de Breitling in 2001 zijn gekocht op Gran Canaria en een waarde vertegenwoordigen van € 6.000. Voor de Rolex werd een waarde van € 3.000 genoteerd.
Schade-expert
De verzekeraar schakelde een schade-expert in om de diefstal te onderzoeken. De man kwam toen met een ander verhaal: de Breitling was niet voor € 6.000 gekocht maar voor fl. 6.000 à 7000. Ook verklaring over de Rolex kwam niet overeen met de aangifte. Het zou een replica betreffen die op Marktplaats was aangeschaft voor € 500 à 600. Hij verklaarde bovendien tegen de expert dat nog een ander, niet eerder opgegeven, horloge was een ontvreemd, namelijk een Audemars Piguet.
Incidentenregister
De verklaringen waren voor NN reden de persoonsgegevens van de Limburger op te nemen in het incidentenregister. Tevens werd de man geconfronteerd met discrepanties in zijn verklaringen. Hij meldde daarbij dat de expert diverse verklaringen onjuist zou hebben opgenomen. Enkele maanden later werd nogmaals met de man gesproken en stelde hij dat niet een paar horloges waren gestolen, maar een hele doos vol. Hij maakte er tevens melding van dat hij antidepressiva slikt en daardoor vergeetachtig is.
Claim afgewezen
In 2017 besloot NN de claim af te wijzen, omdat de man in de optiek van de verzekeraar heeft geprobeerd een hogere schadevergoeding te krijgen dan waar hij recht op had. Daarbij is hem ook gemeld dat zijn gegevens zijn opgenomen in onder meer het Extern Verwijzingsregister.
Bodemprocedure
De kantonrechter wees de vordering van de Limburger af omdat die “er in dit kort geding niet van overtuigd is geraakt dat in een bodemprocedure met een grote mate van zekerheid geoordeeld zal worden dat van een onterechte opname in de registers in het onderhavige geval sprake is. Daarvoor bieden de stellingen van eiser , tegenover het gemotiveerde en grotendeels vaststaande verweer, te weten de meerdere en specifieke discrepanties in de verschillende verklaringen van eiser, veel te weinig aanknopingspunten”, aldus de rechter. De Limburger moet ook opdraaien voor de proceskosten.
[ad_2]